Welk statuut voor de sekswerkers?

Op 22 november vond er een colloquium plaats in Namen rond het beroepsstatuut van sekswerk(st)ers. De vzw Education populaire AFICo-CEPAG, de vakbond van de sekswerk(st)ers UTSOPI (Unie van de sekswerkers georganiseerd voor de onafhankelijkheid), de centrale HORVAL Namen, de vzw Espace P. en sprekers van Waalse en Vlaamse verenigingen en instellingen waren hierop aanwezig. Onze centrale werd vertegenwoordigd door onze Secretaris van Namen-Luxemburg, Tiphaine Malchair. Tijdens dit colloquium kon iedereen uitwisselen over de arbeidsvoorwaarden en het belang om een wettelijk statuut en een sociale bescherming in te voeren voor de sekswerkers. In Antwerpen werkt Horval al jaren met meerdere organisaties samen om de rechten van de sekswerkers te beschermen. Horval Antwerpen probeert hen te begeleiden, niet alleen op het vlak van hun contracten maar ook bij procedures rond sociale zekerheid, huisvesting, huurcontract,…

 

ABVV Horval wil de syndicale gesprekspartner worden voor de sekswerkers en samenwerken met de sectorale gesprekspartners. Voor onze Centrale dragen Tiphaine Malchair en Yvan De Jonge dit project uit. Op hun niveau maken ze werk van de sociale bescherming en de vertegenwoordiging van de sekswerkers. In Antwerpen bestaat er een sociale ondersteuning voor de sekswerkers, namelijk dankzij organisaties zoals Ghapro vzw. Langs Naamse kant is het de vzw Espace P. die luistert en klaar staat met raad en daad voor de werknemers. Er is nog veel werk aan de winkel op het vlak van juridische hulp, de bescherming van de gezondheid, psychologische begeleiding, enz.

Wat betreft het huidige statuut van de sekswerkers informeert Yvan ons dat ze in Antwerpen over het algemeen het statuut van zelfstandig ondernemer hebben, ook al werken er nog velen in het zwart. Wij hebben helaas te weinig kennis over de realiteit op het terrein om een correcte evaluatie te kunnen maken. “Anderzijds is het zo dat sekswerkers gedogen worden door de lokale regering, wat per definitie betekent dat deze activiteit als illegaal wordt beschouwd. Prostitutie staat in het strafwetboek.”. Voor Tiphaine ligt het probleem bij de onwetendheid over de realiteit van de sector. “Heel wat sekswerkers werken uit hun eigen vrije wil. Sekswerk en mensenhandel (dat geband en bestraft moet worden) op dezelfde hoop gooien moet te allen tijde vermeden worden.” Over het algemeen sluiten mensen hun ogen voor deze sector, ook al weten ze maar al te goed dat dit bestaat. Sekswerkers getuigen echter over de moeilijke arbeidsvoorwaarden, zonder een écht statuut, zonder sociale zekerheid, zonder aangepaste arbeidsplek, enz. Het is dan ook onontbeerlijk om “te aanvaarden dat twee volwassen en instemmende personen het recht hebben om hun lichaam te gebruiken zoals ze dat zelf willen, en ook om daar geld mee te verdienen. Er moet nagedacht worden over een statuut of meerdere statuten voor deze werknemers, vooroordelen moeten overboord gegooid worden zodat de mentaliteit verandert en oneerbiedigheid moet bestreden worden.”

Yvan en Tiphaine zijn het erover eens dat het belangrijk is om een vakbond op te richten voor de sekswerkers. Ze moeten begeleid worden naar de reguliere arbeidsmarkt, ze moeten geholpen worden om zich te structureren en om gehoor te vinden bij de politici.

Ondanks al deze vooruitgang blijft er nog een punt onopgelost: het imago en de belangstelling voor de sector van het sekswerk. “Onze ervaring leert ons dat er weinig belangstelling is voor deze groep omdat deze mensen zich vaak in een grijze zone bevinden en heel wat organisaties haken af omdat de succesfactor vooraf niet gekend is,” vertelt Yvan. Volgens Tiphaine blijft het een gevoelig onderwerp omdat het zo onbekend is, er moeten nog veel vooroordelen afgebroken worden.