De Boliviaanse notenrapers zijn slaven in de 21ste eeuw

ABVV Horval heeft een samenwerkingsproject met de Boliviaanse landbouwvakbond Confederación Nacional de Trabajadores Asalariados del Campo de Bolivia (CNTACB), dagelijks vechten zij tegen onderstaande wanpraktijken. Noten die wij consumeren!

Bedrijfsleiders verzekeren dat “er nog heel weinig notenrapers zijn” in het Amazonegebied, wat impliceert dat het meeste werk wordt verwezenlijkt door inboorlingen of boeren.

De notenrapers uit het Boliviaanse Amazonegebied hebben in het midden van de 21ste eeuw heel wat raakpunten met de slavernij, door de barslechte arbeidsvoorwaarden en de minieme lonen die ze ontvangen van enkele bedrijfsleiders die van hun behoeften profiteren om ze tot drie keer minder te betalen dan de boeren.

Bij de oogst moeten de noten opgeraapt worden die van de kastanjeboom vallen in het Amazonegebied. Nadien moeten de noten opengemaakt worden om er de kastanjes of de amandelen uit te halen. Deze vruchten worden nadien verwerkt in de verwerkingsfabrieken in de Boliviaanse steden zoals Riberalta of Cobija, om vervolgens geëxporteerd te worden naar de Verenigde Staten en Europa.

De voorzitter van de Vakbondsfederatie voor de werknemers uit de rubberplant- en kastanjesector van Bolivia, Edwin Endara, legt uit dat de “raper wacht op iemand die hem krediet verschaft”.

Het “kredietsysteem” (el habilito) is een soort van lening die sommige bedrijfsleiders met een kampement in de oogstzone aanbieden aan de notenrapers als voorschot op hun werk zodat ze hun gezin kunnen onderhouden. Dit impliceert natuurlijk wel dat ze verplicht zijn om elk jaar schulden te maken.

“De notenraper moet wachten tot de eigenaar ontwaakt uit zijn siësta en hem zegt dat hij hem 1.000 bolivianos zal geven. Dit is echt schering en inslag in het Amazonegebied, zo behandelden ze ook mijn vader”, onderstreept Endara.

Enkele bedrijfsleiders zoals Hugo Aramallo, voorzitter van het bedrijf Santa Isabel, verzekeren dat “er nog weinig notenrapers zijn”. Dit impliceert dan wel dat het overgrote deel van het werk uitgevoerd wordt door inboorlingen of boeren.

De federatie die Endara leidt bestaat echter uit 42 vakbonden, goed voor een totaal van 4.280 personen. De directeur erkent echter dat er “veel meer notenrapers zijn, meer dan 15.000 in Bolivia”.

Wat betreft het prijsverschil tussen de notenrapers en de boeren, preciseert Aramallo dat “de juiste prijs relatief is”, aangezien “het niet dezelfde situatie is”.

“We kunnen niet zeggen dat de baas van een perceel dat goed is voor 500 kisten aan een betere prijs verkoopt dan een notenraper die hetzelfde aantal kisten opbrengt. De mensen die dit leiden moeten investeringen doen, de situatie is anders”, verdedigt de bedrijfsleider.

Voor Rodri Camasuri, algemeen secretaris van de vakbond van de notenrapers, is het verschil tussen de boeren en de notenrapers duidelijk: “De inboorling woont in de buurt en de toegangswegen zijn beter dan diegene die wij hebben. Zij kunnen tot in de kern van de fabriek geraken, die een andere prijs hanteert”.

Camasuri benadrukt dat “de bedrijfsleider erin geslaagd is een prijs te bekomen van 350 bolivianos per kist amandelen, en de notenraper krijgt hiervoor 95 bolivianos”.

350 bolivianos komt overeen met ongeveer 50 dollar, en 95 bolivianos is ongeveer gelijk aan 14 dollar.

Bovendien hekelen de werknemers uit de kastanjesector het feit dat de eigenaren tijdens de oogst, die drie maanden duurt, profiteren van de situatie om “drie keer meer te vragen voor basisproducten”. Zij kunnen echter de producten niet zelf vervoeren.

“Daar betalen we voor een flesje olie negen bolivianos, hier betalen we er 20 of 25 bolivianos voor. Een kilo suiker kost daar vijf bolivianos en hier 15 bolivianos, enz. Dat is pure uitbuiting”, hekelt Camasuri.

Daarbij komt dan ook nog eens dat de notenrapers zich verplaatsen naar de oogstzones met hun hele gezin, ondanks de mogelijke gevaren (malaria, dood door slag van een noot op het hoofd).

Deze tijdelijke arbeid vormt de basis voor het levensonderhoud van deze gezinnen, die de rest van het jaar werken waar ze ook maar werk vinden.

Wanneer het een slecht seizoen is, zoals vorig jaar, kunnen de notenrapers niet genoeg kastanjes verzamelen om hun lening af te betalen, waardoor ze nog dieper in de schulden raken en hun situatie nog kwetsbaarder wordt.

Dit jaar gaat het beter met de kastanje, waardoor ze met de winst de leningen van vorig jaar en van dit jaar kunnen afbetalen, maar daardoor komen ze wel in een complexe situatie terecht voor de rest van 2018.

De notenrapers strijden ervoor om erkenning te krijgen voor hun werk en opdat ze hulp zouden krijgen om andere projecten te ondernemen die hen een beter perspectief bieden.

Bron: páginasiete (vrije vertaling)